Vrij korte verhalen

Eind goed, al goed

Vakantie. De auto zo volgestouwd dat papa de slaapzakken uitgerold heeft op de achterbank en daar zitten we nu bovenop. Dat kan helemaal niet! Papa is gek!

Het vertek is ‘s morgens in de vroegte, want Zuid-Frankrijk is ver weg. Zuid-Frankrijk, wat een heerlijk woord is dat toch! Ook voor de grootste dronkelap makkelijk te articuleren. Het rrrolt als vanzelf van de tong. Zuid-Frrankrrijk. Zuid-Frrrrrrrrankrrrrrrijk. Nadat de twee broertjes op de achterbank twintig minuten om het hardst Zuid-Frankrijk hebben geroepen heeft papa er genoeg van. Hij vertelt een verhaaltje. Het verhaaltje gaat over een gemeen eethuisje, dat auto’s met kindertjes dreigt op te eten, als de kindertjes niet heel snel stil en braaf willen zijn. Een eethuisje dat zelf ook kan eten! Papa is altijd zo grappig.

Maar ho! Wacht eens eventjes, vadermans. Even een break. Even serieus. Een huis dat kleine jongetjes opeet, wat voor een verderfelijke symboliek zit daar precies achter? Kunnen we even een hartig woordje spreken over dit soort valse bangmakerij?

‘Nee, dat kan niet.’

‘Waarom niet?’

Omdat wij gewoon niet het soort mensen zijn dat naar Jaws kijkt en dan de hele nacht met elkaar gaat zitten filosoferen over wat de bloeddorstige haai in het verhaal symboliseert. Waar gáát de film in essentie over? De film gaat over mensen die opgegeten worden door een haai, ok, fair enough, maar wat is nou de bóódschap? Wat probeert de regisseur precies over te brengen? Wat zijn zijn motieven?

En dat we nog eens inschenken. En dan nog eens. De t.v. staat aan en herhaalt eindeloos en we beginnen ons af te vragen of het Peter R. de Vries is, die daar eindelijk de overwinning van het motief op het archetype zit te symboliseren. En dan het alweer ochtend en licht is. We zijn iets te laat begonnen met inpakken. Zuid-Frankrrijk is ver. We moeten er een einde aan maken, anders komen we te laat. In Jaws heeft men gewoon heel treffend een haai gebruikt om het concept haai te verbeelden. Ja! Ja, zo is het. En Archetype is trouwens een boef.

Eén verhaaltje dan nog. Voor we echt gaan slapen.

Lang, lang geleden waren er eens twee broertjes. Ze heetten Archetype en Stereotype en hoewel geen tweeling, leken ze toch heel veel op elkaar. Ze leken wonderlijk genoeg zelfs op iedereen. Allebei! Maar van de twee was Stereo de platste. Gek eigenlijk, voor iemand die stereo heet, maar dit is dan ook een sprookje en sprookjes spelen zich af in sprookjesland.

Arche was trouwens niet veel beter. Eigenlijk waren het allebei hele saaie, voorspelbare jongens en niemand in het land begreep waarom ze zo populair waren. Echt, je kon geen boek openslaan, geen film kijken, of daar kwamen ze weer opdraven hoor. Heel vervelend. Ze waren zo vlak dat je er heel makkelijk van alles op kon projecteren, dat zal het geweest zijn. Ze waren een soort supermodellen, die op de catwalk vooral de taak hebben om de kleren op hun best te tonen en die niet de aandacht naar zichzelf moeten trekken. Twee wandelende kledinghaakjes waren ze. Knaapjes, zogezegd. Ja! Ja, zo is het. Archetype en Stereotype waren twee knaapjes. En die haalden samen weleens kattekwaad uit, want dat is nu eenmaal wat knaapjes doen. Maar het was nooit echt gevaarlijk hoor. En het einde was altijd goed. Al goed zelfs. Want dat is weer wat sprookjes doen.