Vrij korte verhalen

Kerstboom

De dingen zonder lawaai maken altijd de meeste indruk. Het was een gewone straat, en ik was er veel vaker doorheen gelopen, maar opeens viel het me op. Aan de beide kanten, keurig op een rij, van begin tot eind, stonden allemaal kerstbomen. Doodstil. Elk keurig in z'n eigen perkje. En dat in maart! Ze waren niet versierd, dat niet. Maar toch, ze waren daar.

Verder lopen kon ik niet. Dat wist ik meteen. Hoofd zat vast. Er was maar een ding dat ik nu kon doen. Ik moest met zo'n boom praten. Dus ik ging er maar meteen op af. Anders blijf je ermee lopen. Mag ik met je praten, vroeg ik aan de dichtstbijzijnde. Heel eventjes maar?

De boom antwoordde niet. Dat weet ik ook wel. Dat had ik ook echt niet verwacht, hoor. Bomen kunnen niet praten. Dat snapt een kind. Maar er ging zo'n rust van uit, zo'n stille, intense vredigheid, dat je het niet anders op kon vatten dan een hartelijk, welgemeend ja. Misschien kunnen bomen toch wel praten, dacht ik. Niet met een stem natuurlijk, maar op een ander niveau.

Weet je wat me opvalt, aan jullie kerstbomen, zei ik. Dat jullie altijd zo rustig in het gelid staan. Zo kalm, zo zwijgend, en daarom juist met zoveel waardigheid. Met gelid bedoel ik trouwens niet een opstelling, of iets militairs, of zo. Niets met een uniform, in ieder geval. Welnee. De meeste mensen behangen jullie met allerhande onzin en elk jaar moet het weer gekker en mooier. Nee, het is die stoicijnse statigheid waarmee jullie de last dragen.

Ik moest daaraan denken, zei ik, toen er laatst weer zo'n stille tocht door het centrum trok. Ook allemaal mensen die niets zeggen, en die toch een last dragen. Een statement maken. Tegen geweld, of voor het milieu. Of tegen het milieu en voor het geweld, dat weet ik niet meer precies. Maar indrukwekkend was het wel. Zo'n lange stoet van mensen die alleen maar lopen. Die stemmige gezichten, de blik strak vooruit. Niet op hun telefoon kijken, niets kopen. Dat is toch niet niks?

Toen ik jullie zo zag staan, netje aan weerszijden van deze laan, toen moest ik aan die mensen denken. En ja, eerlijk is eerlijk, ik heb jullie nog nooit eerder gezien, terwijl ik hier toch heel vaak langs ben gelopen. Dat is helemaal mijn fout, natuurlijk. Maar die statigheid! Die gelatenheid en juist de kracht die daaruit straalt. Nou, daar word je wel even wakker van, zeg.

Kerstbomen zijn geen aandachtstrekkers. Nu ja, een beetje wel, natuurlijk, met al die lichtjes, maar ze maken er geen lawaai bij. Dat vind ik zo mooi. En ook zo veelbetekenend. Al weet ik niet meer precies wat het betekent.

Toen werd het tijd om te gaan. Dat voelde ik. Dat de boom me dat wilde zeggen. Mag ik nog een keertje komen praten, vroeg ik de boom. En weer zei de boom niets, maarop een ander niveau toch wel. Ik keek langs de stam omhoog, zag de trotse takken en daar straalde zo'n overdonderende rust uit dat ik er helemaal stil van werd. Het mocht, had de boom gezegd. Maar eerst moest ik weg.