Tehuis
Om: Misschien is een tehuis voor ouden van dagen iets?
en Om: Een wat?
Om: Een tehuis. Voor ouden van dagen.
en Om: Sorry, ik begrijp je niet goed.
Om: Ik zei: EEN TEHUIS VOOR OUDEN VAN DAGEN!
en Om: Oh! Je bedoelt een tehuis voor oude van dagen.
Om: Ja. Een tehuis voor ouden van dagen. En voor mensen die het allemaal niet meer zo goed volgen.
en Om: Ik dacht je zei: een tehuis voor oude vandalen.
Om: Vandalen?
en Om: Ja, vandalen. Maar die maken dingen stuk en dat doe ik helemaal niet.
Om: Dat kan helemaal niet.
en Om: Zo’n tehuis en dan met allemaal woordenboeken erin! Wat moet een woordenboek nou in een tehuis voor oude woordebo-eh-
Om: Wat?
en Om: Een tehuis voor oude vandalen. Nee. Wacht. Wat zei ik nou?
Om: Een tehuis voor oude Van Dale’s. Dat zei je.
en Om: Ik bedoel, ik ben de laatste tijd wel vaker in de war.
Om: Geeft niks hoor.
en Om: Misschien moet ik eens naar zo’n huis. Gewoon om eens te kijken. Hoe heet dat ook alweer?
Om: Wat?
en Om: Zo’n huis. Voor mensen zoals ik. Nou ja, niet ik. Zoals bijna ik.
Om: Een tehuis voor bijna jij. Dat heet... Wacht effe. Je moet zo’n dinges hebben.
en Om: Zo’n tehuis?
Om: Nee, zo’n boek. Wacht. Laat me even zoeken. Een woordenboek!