Vrij korte verhalen

Tijd om te gaan

Sluitingstijd, het moment dat ik haat. Tl-balken die aanknipperen en een cd van Andre Hazes die te hard wordt ingezet.

‘Wat moet ik zonder jou beginnen?’ galmt het weemoedig door de zaak. Vroeger zou ik antwoord geven. Hardop. ‘Je moet niet beginnen maar eindigen, sukkel.’ Of: ‘Begin liever helemaal niet.’

Nu ben ik de sukkel. Ik ben eigenlijk radeloos, kun je wel zeggen. Hoofd op de bar, armen er beschermend omheen. Iemand moet het doen. Praat ik tegen mezelf? Wat valt er nog te praten. M’n neus ligt op een slap, stinkend bierviltje. Ik denk er niet over om overeind te komen.

‘Geeft niks hoor,’ klinkt een vrolijke stem vlakbij m’n oor. ‘Ik wacht wel even.’ Het klinkt kinderlijk, als van een klein meisje.

Als ik ergens niet tegen kan zijn het mensen die denken dat ze mij kunnen beheersen of voorspellen. Maar ze houdt dit vast langer vol dan ik en als ik eenmaal overeind kom heeft ze al gewonnen. Dit is inderdaad de waardeloze dag die het de hele tijd al was.

Zuchtend kijk ik op en zie twee helderblauwe ogen. Inderdaad, van een meisje. Twaalf, dertien hooguit.

‘Mag jij wel tot zo laat opblijven?’ vraag ik.

‘Natuurlijk,’ zegt ze, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Demonstratief veegt ze met een natte doek de bar schoon, tot vlak bij me. ‘En pas op he,’ waarschuwt ze. ‘Deze kruk kraakt. Hij is bijna stuk. Als hij helemaal stuk is, dan komt oom Arend en die neemt hem mee naar achter in zijn tuin en dan schiet hij hem af. Ik mag dan kijken.’

OK. Zuchtend sta ik op en trek mijn jas aan. ‘Je kunt krukken niet afschieten,’ zeg ik. ‘Je bent een dom kind.’